Vroeger was het 's avonds aardedonker. Je zag geen hand voor de ogen, want er waren geen lantaarnpalen of auto's met lichten. Er was helemaal geen elektrisch licht. Bovendien woonden de mensen meestal ver uit elkaar. Ze waren gescheiden door grote bossen en verraderlijke moerassen.
Je moet je voorstellen dat je 's avonds helemaal alleen door een groot bos of door een moeras loopt, en je hoort gekraak of je ziet kleine lichtpuntjes... Dan word je bang en denkt: wat is dat? Zou het een geest zijn? Dat vertel je door aan anderen. En op den duur denkt iedereen: in dat bos woont een geest of in dat moeras dwalen de zieltjes van ongedoopte kinderen. Eerst werden die verhalen alleen mondeling doorverteld. Ze maakten het verhaal steeds een beetje enger. Veel later werden sommige verhalen opgeschreven. En de verhalen die werden opgeschreven, kennen wij nu uit boeken. Zo zijn de verhalen met geesten in de wereld gekomen.
5691